Pagina Workflowtrigger
Op de pagina Workflowtrigger stelt u in hoe een bepaalde workflow wordt gestart, gereed wordt gemeld of af wordt afgebroken. Via het veld Workflowactie bepaalt u welke van deze acties wordt uitgevoerd.
In de sneltab Algemeen bepaalt u verder van waaruit de ingestelde actie wordt uitgevoerd (veld Tabelnr.) en welke workflow wordt uitgevoerd.
Sneltab Algemeen

De code van de workflowtrigger. Deze code mag maximaal 20 karakters bevatten. Het is aan te bevelen voor workflowtriggers een logische code te koppelen die u ook terug kunt laten komen bij de workflows, workflowstappen en eventuele workflow e-mails.
Hanteer bij voorkeur de volgende standaardcoderingen.
Workflowonderdeel | Eerste nummer |
Workflowcode | WF001 |
Workflowstapcode | WF001.10 |
Workflowtrigger | WFTR001.10.01 |
Workflowmailcode | WFE001.10.01 |

Geef een omschrijving van de workflowtrigger.

Vul het tabelnummer in op basis waarvan een workflow moet worden getriggerd.

Toont de naam van de tabel die in het veld Tabelnr. is geselecteerd.

Vink de optie Actief aan om de trigger te activeren. Bij triggers die u niet meer gebruikt of tijdelijk uit wilt schakelen, deactiveert u dit.

Geef aan welke actie moet worden uitgevoerd:
- Start - start een workflow op, met eventueel een specifieke workflowstap.
- Gereedmelden - meldt een specifieke workflowstap gereed.
- Afbreken - cancel een totale workflow.

Selecteer de code van de workflow waarop de trigger betrekking heeft.

Als u in het veld Workflowcode een workflow hebt geselecteerd, kunt u in dit veld de workflowstap selecteren waarop de trigger betrekking heeft.
Sneltab Workflowtriggers

Vink deze optie aan wanneer u de inhoud van het geselecteerde veld wilt gebruiken als omschrijving van de taak.
Tip: Meer informatie over het navigeren in de gebruikersinterface vindt u in Werken met Business Central. Zie Pagina's en informatie zoeken met Vertel me voor meer informatie over het zoeken naar pagina's, acties en rapporten.
Zie ook
Workflows: benodigde inrichting