Pagina Autostatus
Op de pagina Autostatus richt u een of meer statussen voor auto's en/of fietsen in. Hierbij kunt u bepalen hoe de statussen mogen worden gewijzigd en door wie.
Voorbeeld: Stel dat u (onder meer) de volgende statussen hebt: 'In bestelling', 'In gebruik' en 'Historie'. U zou bijvoorbeeld kunnen instellen dat iedereen de status 'In bestelling' mag omzetten naar 'In gebruik', maar dat alleen medewerkers van de administratie de status mogen omzetten van 'In gebruik' naar 'Historie'. U zou ook kunnen instellen dat de status 'In bestelling' alleen kan worden omgezet als bepaalde velden op de auto-/fietskaart zijn ingevuld.
Help per veld
Per status kunt u de volgende velden invullen:
Label | Toelichting |
Code |
Vul een code in voor de status. Dit kan een combinatie van letters en cijfers zijn. De code mag niet al voorkomen op deze pagina. Het is aan te raden om met een nummering van tientallen (of honderdtallen) te werken, zodat u op een later moment eenvoudig statussen kunt tussenvoegen. |
Omschrijving | Vul een omschrijving in voor de status. |
Volgend statusfilter | In dit veld stelt u in naar welke volgende status(sen) de auto/fiets kan worden omgezet. Zie ook Volgend statusfilter. |
Vorig statusfilter | In dit veld stelt u in naar welke vorige status(sen) de auto/fiets kan worden omgezet. Zie ook Vorig statusfilter. |
Wijzigen toegestaan |
Vink de optie Wijzigen toegestaan aan als auto's/fietsen met deze status gewijzigd mogen worden. Op auto- en fietskaarten met een status waarin deze optie niet is aangevinkt, kunt u geen wijzigingen aanbrengen in de sneltab Algemeen. Als de velden Volgend statusfilter of Vorig statusfilter zijn gevuld (beide of een van beide), kunt u wel de status wijzigen. |
Historie |
De optie Historie maakt het mogelijk om in overzichten te kunnen filteren op actuele of historische auto's/fietsen. Of een auto/fiets met een status waarin deze optie is aangevinkt wel of niet kan worden gewijzigd, wordt bepaald door de statusoptie Wijzigen toegestaan. |
Status stijl |
U kunt kiezen uit een aantal kleuren en stijlen (bijvoorbeeld vet of cursief) waarin de status moet worden weergegeven. |
Initiële status
Bij het aanmaken krijgt de auto/fiets de status die is ingesteld op de pagina Statusinstellingen, veld Auto.
Knoppen op de actiebalk
Via de knoppen op de actiebalk kunt u diverse acties uitvoeren.
Navigeren
![]() |
Verplichte velden |
Aan een status kunt u verplichte velden koppelen. Klik op deze knop om deze in te stellen of aan te passen. Zie Status verplichte velden. |
![]() |
Rollen | Het is mogelijk om in te stellen dat alleen medewerkers met een bepaalde rol een status mogen omzetten en/of gegevens mogen wijzigen. Klik op deze knop om deze rollen en de gewenste autorisatie in te stellen of te wijzigen. Zie Statusautorisatie. |
![]() |
Vertaling |
Via deze knop kunt u per status vertalingen toevoegen en beheren, die bijvoorbeeld getoond kunnen worden op de portal(s). Belangrijk: Om statussen te kunnen vertalen op de portals, moet u in de registratieset het statusveld (voor statuscodes) opnemen en niet het veld voor de statusomschrijving.
Als u een status selecteert en op de actiebalk op deze knop klikt, kunt u een of meer vertalingen voor die status vastleggen. In de eerste regel is automatisch de sleutel voor de status in het veld Sleutel ingevuld, namelijk 'Status_' met daarachter een cijfer, gevolgd door '_' en de statuscode. Voor bijvoorbeeld statuscode AUTO10 is de sleutel 'Status_14_AUTO10'. Zie ook Vertalingen. Opmerking: Welke talen op de portal kunnen worden gekozen is afhankelijk van de talen waarvoor een of meer vertaalregels aanwezig zijn in de vertaaltabel (de pagina Vertalingen) en van de ingestelde talen bij Languages in het veld Instellingwaarde in de sneltab Portaalinstellingen in het portaldomein. Zie ook Languages.
|
Tip: Meer informatie over het navigeren in de gebruikersinterface vindt u in Werken met Business Central. Zie Pagina's en informatie zoeken met Vertel me voor meer informatie over het zoeken naar pagina's, acties en rapporten.
Zie ook