Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (WPM)
Iedere organisatie met 100 werknemers of meer moet vanaf 1 juli 2024 verplicht rapporteren over het zakelijke woon- en werkverkeer van hun medewerkers. De ingediende gegevens over het jaar 2024 moet uiterlijk op 30 juni 2025 zijn ingediend.
Opmerking: U kunt in 2025 kiezen om te rapporteren over alleen de tweede helft van 2024, of over heel 2024.
U moet een opgave doen van het aantal gereisde kilometers, uitgesplitst naar het soort vervoersmiddel en het type brandstof. Ook moet onderscheid gemaakt worden tussen woon-werk- en zakelijke mobiliteit. Er moet per KVK-nummer gerapporteerd worden.
De WPM is een uitvloeisel van het Klimaatakkoord om in 2023 de CO2-uitstoot terug te dringen. In eerste instantie wordt getoetst op een collectief plafond. Als in 2026 blijkt dat dit wordt overschreden, dan volgt mogelijk een individueel maximum per reiskilometer waar iedere werkgever aan zal moeten voldoen.
Contracten die niet meetellen bij de bepaling van het aantal werknemers
Bij de bepaling van de 100 werknemers tellen de volgende contracten niet mee:
-
contracten met uitzendbeding
-
oproepcontracten
-
contracten met een omvang van minder dan 20 uur per maand
Categoriëen
De gegevens dienen te worden aangeleverd in 4 categorieën:
-
Zakelijke mobiliteit - lease en/of eigen wagenpark
-
Zakelijke mobiliteit - mobiliteitsdiensten
-
Zakelijke mobiliteit - declaraties
-
Woon-werkmobiliteit
Handreiking
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft een handreiking gepubliceerd met meer details over de gegevensverzameling. Zie voor meer informatie de website van het RVO over de Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit.
Bronnen voor de rapportage
De rapportage moet worden samengesteld uit verschillende bronnen, waaronder ook MSF. Informatie zal deels al beschikbaar zijn, in eigen systemen of bijvoorbeeld dat van een leasemaatschappij. Ontbrekende informatie kan via een enquête worden uitgevraagd (zoals woon-werkkilometers per brandstoftype). En soms kan gebruikgemaakt worden van forfaitaire aantallen (aantal privékilometers).
Mysolution gaat ervan uit dat alleen voor de zakelijke declaraties een aanvullende registratie noodzakelijk is in MSF. De overige informatie komt vanuit leasemaatschappijen/mobiliteitsdienstverleners. Met behulp van de enquête en het gebruik van forfaitaire aantallen privékilometers is de totale rapportage uiteindelijk samen te stellen.
Zie ook
Woon-werkmobiliteit achterhalen via jaarlijkse enquête
Woon-werkmobiliteit is het reizen tussen woon- of verblijfplaats van de werknemer en de plaats waar ‘de arbeid pleegt te worden verricht’ (het vaste werkadres of de standplaats). Het vervoermiddel kan per dag wisselen. Werkgevers houden vaak geen (volledige) administratie van de woonwerkmobiliteit van alle werknemers bij. Een jaarlijkse enquête kan daarom een geschikte methode zijn waarmee u aan de nodige gegevens voor de rapportageverplichting kunt komen.
Zie
Pagina Mobiliteit (records aanmaken voor de mobiliteitsenquête)
Pagina Mobiliteit (per resource)
Mobiliteitsenquête invullen op de portal
Pagina Vervoerwijze per werksoort
Controllersoort ResourceMobility
Alternatieve methode sector 52
Voor de uitzendbranche (uitzendkrachten, gedetacheerden en payrollkrachten) mag gebruikgemaakt worden van een alternatieve methode. Deze sluit meer aan bij gemiddelden en maakt gebruik van een steekproef (37 posten/reiskostenvergoedingen ‘uitpluizen’). De verwachte response op een enquête over hoe er in bepaalde weken is gereisd is namelijk laag.
Zie
Rapport Rapporteer mobiliteit conform 37-postenmethode
Let op: Voor het eigen personeel/kantoorpersoneel van een uitzendorganisatie moet u rapporteren volgens de handreiking van het ministerie. Wanneer het eigen personeel is ondergebracht in een aparte bv met een eigen KVK-nummer en minder dan 100 werknemers bevat, dan hoeft u niet te rapporteren.
Zie ook
WerkinstructieC13576-WPM_enquête_tbv_woon-werkmobiliteit (pdf)
Werkinstructie C14150 Rapportage WPM (werkgebonden personenmobiliteit) (pdf)