Pagina Servicecall

In een servicecall kunt u een fout vastleggen die zich voordoet in MSF.

 

Feitenblokken

Het is mogelijk om een aantal feitenblokken op het servicecalloverzicht te plaatsen:

  • Het feitenblok Servicecallgegevens toont enkele belangrijke gegevens van de servicecall. Zie Het feitenblok Servicecallgegevens.
  • Via het feitenblok Maak interactie aan kunt u snel een interactie met een gekoppeld bestand aanmaken door het bestand naar dit feitenblok te slepen (drag and drop). Zie Feitenblok Maak interactie aan.
  • Via het feitenblok Maak document aan kunt u snel een documentregel met een gekoppeld bestand aanmaken door het bestand naar dit feitenblok te slepen (drag and drop). Zie Document.

 

Sneltabs

Standaard bevat de kaart de volgende sneltabs: Algemeen, Administratieve gegevens, Toelichting, Interacties en Documenten. Daarnaast kunt u, als u daar rechten voor hebt, nog de sneltab Projectresources toevoegen. De informatie in deze sneltab (en de sneltabs Interacties en Documenten) kunt u echter ook opvragen in aparte pagina's via de knoppen op de actiebalk.

Sneltab Interacties, zie Sneltab Interacties

Opmerking: Als een sneltab met regels (zoals Interacties of Documenten) veel regels bevat, kunt u overschakelen naar de focusmodus. De focusmodus toont alleen de regels. Klik daarvoor in de rechterbovenhoek van de sneltab op . Of klik ergens in de sneltab en druk vervolgens op Ctrl+Shift+F12. Zie ook Microsoft Learn: Focussen op regelartikelen. Om terug te gaan naar de gewone weergave klikt u op . Of druk (nogmaals) op Ctrl+Shift+F12.

 

Sneltab Algemeen

Algemeen

 

Beheer

 

Sneltab Documenten

De sneltab Documenten bevat documenten die aan de servicecall zijn gekoppeld. Zie ook Documenten.

 

Knoppen op de actiebalk

Via de knoppen op de actiebalk kunt u diverse acties uitvoeren. Onderstaand overzicht zal nog verder worden aangevuld.

Als een knop uit onderstaande lijst niet op uw actiebalk staat, kan het zijn dat deze standaard niet zichtbaar is, dat u aanpassingen hebt aangebracht op de actiebalk of dat u er geen rechten voor hebt. Zie ook Microsoft Learn: Uw werkruimte personaliseren.

Start

De knoppen Volgende status en Vorige status zijn gecombineerd in een zgn. 'splitsknop'. Standaard is Volgende status zichtbaar. Is er geen volgende status en zijn er wel vorige statusopties, dan is Vorige status zichtbaar. Zijn er geen volgende en vorige statusopties, dan zijn de knoppen niet actief.

Icoon Vorige

Sneltoets: Ctrl+Shift+F9

Vorige status

Via deze knop kunt u een vorige status kiezen. Welke status u daarbij kunt kiezen, is afhankelijk van de instellingen op de pagina Servicecallstatus. Zie Servicecallstatus.

 

Directe statusomzetting of pagina met keuzeopties

Is er maar 1 mogelijke volgende status en klikt u op Volgende status (of drukt u op Ctrl+F9), dan wordt de status direct omgezet. Zijn er meerdere statussen mogelijk, dan opent een pagina met de keuzeopties.

 

Statusnotificatie

Als de status wordt omgezet, komt boven aan de pagina een notificatie te staan: "De status is omgezet naar [statuscode en statusomschrijving]". Het is mogelijk om deze notificaties uit te schakelen of onder voorwaarden te tonen. Open daarvoor de pagina Mijn berichten en pas de regel Informeer de gebruiker over statuswijzigingen aan. Via het filterveld Soort kunt u bijvoorbeeld instellen dat de notificatie alleen op bepaalde entiteiten getoond moet worden.

Icoon Volgende

Sneltoets: Ctrl+F9

Volgende status

Via deze knop kunt u een volgende status kiezen. Welke status u daarbij kunt kiezen, is afhankelijk van de instellingen op de pagina Servicecallstatus. Zie Servicecallstatus.

 

Directe statusomzetting of pagina met keuzeopties

Is er maar 1 mogelijke vorige status en klikt u op Vorige status (of drukt u op Ctrl+Shift+F9), dan wordt de status direct omgezet. Zijn er meerdere statussen mogelijk, dan opent een pagina met de keuzeopties.

 

Statusnotificatie

Als de status wordt omgezet, komt boven aan de pagina een notificatie te staan: "De status is omgezet naar [statuscode en statusomschrijving]". Het is mogelijk om deze notificaties uit te schakelen of onder voorwaarden te tonen. Open daarvoor de pagina Mijn berichten en pas de regel Informeer de gebruiker over statuswijzigingen aan. Via het filterveld Soort kunt u bijvoorbeeld instellen dat de notificatie alleen op bepaalde entiteiten getoond moet worden.

Registreren

Projectresources

Via deze knop opent u een pagina met de projectresources die aan de servicecall zijn gekoppeld.

Interacties Via deze knop opent u de pagina Projectinteracties met alle interacties die aan de servicecall zijn gekoppeld. Zie ook Projectinteracties.
Documenten Via deze knop opent u een pagina met de documenten die aan de servicecall zijn gekoppeld. Zie ook Documenten.

Gerelateerd

Historie

Icoon Wijzigingslog Wijzigingslog

Via deze knop kunt u een overzicht opvragen welke servicecallvelden op welke data/tijdstippen door welke gebruikers gewijzigd zijn en wat er gewijzigd is, als u daar rechten voor hebt. Zie ook Pagina Wijzigingslogposten.

De instellingen in de Wijzigingslogbestandinstellingen bepalen welke servicecallvelden (tabel 11076109) worden geregistreerd. Zie ook Wijzigingslogbestandinstellingen. Een overzicht van statuswijzigingen kunt u ook via de knop Statuswijzigingen opvragen.

Icoon Statuswijzigingen Statuswijzigingen Via deze knop opent u de pagina Statuswijzigingen. Daarin ziet u op welke data/tijdstippen de status door welke gebruikers gewijzigd is. Zie ook Pagina Statuswijzigingen.

Rapporten

Icoon Flexibele actie Flexibele actie 1 t/m Flexibele actie 10 Er zijn 10 knoppen beschikbaar voor flexibele (afdruk)acties. Wat er gebeurt als u op zo'n knop klikt, is afhankelijk van het rapport dat aan de knop is gekoppeld. Zie Een rapport aan een Flexibele actieknop koppelen.

 

Tip: Meer informatie over het navigeren in de gebruikersinterface vindt u in Werken met Business Central. Zie Pagina's en informatie zoeken met Vertel me voor meer informatie over het zoeken naar pagina's, acties en rapporten.

 

Zie ook